Bij gebrek aan voldoende liquide middelen voor Pinkpop was dit een mooi alternatief.
De line up voor vanavond beloofde wat: Theo Maassen, Jan Jaap van der Wal, Howard Komproe, Micha Wertheim, Daniel Arends, om maar wat te noemen.
En ondanks Pinkpop was deze avond uitverkocht.
Opgetogen nam ik vroeg de trein; je weet maar nooit.
Eenmaal aangekomen bij de Melkweg dacht ik een moment toch bij Pinkpop te zijn beland: ik sloot aan bij een rij van een paar honderd mensen.
Dat was geen pretje.
Je hebt er altijd mensen tussen zitten die denken dat ze de meute alvast in de stemming kunnen brengen door opmerkingen te maken waar vrienden alleen uit beleefdheid om lachen. Zo werd ons, betalende gasten, verteld dat we ook de ingang mochten nemen waar ‘Gastenlijst’ boven stond.
En riep de blanke knul achter mij: ‘H. Komproe is de naam’.
Niemand lachte.

Enfin, een vriend had mij ooit aangeraden de multimediale voorstelling 'Net Niet Verschenen Boeken' van Gummbah te bezoeken.
Toch al jaren fan van zijn werk in de Volkskrant en Nieuwe Revu, toog ik naar de Media Room.
De zaal bleek gelijkvloers.
Gezien mijn tekort aan lengte betekende dat óf vooraan, óf tegen iemands rug aan kijken.
Je begrijpt, het werd het eerste.
Ik nam plaats op de voorste rij, pal voor de plek waar een kwartier later Gummbah zou staan.
En over Gummbah moet je niet veel zeggen, Gummbah moet je beleven.
Stoïcijns draagt hij, met perfecte timing, voor uit de net niet verschenen boeken, visueel ondersteund door een projectie van de kaften.
Slechts eenmaal zag ik zijn linker mondhoek licht omkrullen.
In een van mijn eerdere blogs schreef ik al over mannen die lachen als loopse ooien.
Sinds vanavond weet ik dat er ook vrouwen bestaan die lachen, luidruchtig lachen als verkrachte ezels.
Welnu, op dat moment krulde zijn linker mondhoek.
Uit het net niet verschenen boek: DE PIJN van het HALF RIJM, geschreven door Hugo Sleuf.
Bastiaan is getrouwd met een vrouw die Adèle heet en heeft uit liefde voor haar in zijn tuin een zwembad aan laten leggen in de vorm van een ‘A’. Bastiaans buurman Usna heeft daarop in zijn tuin drie zwembaden aan laten leggen in de vorm van de letters ‘N’, ‘U’ en ‘S’ zodat nu vanuit de lucht het woord ‘ANUS’ werd gelezen, een anagram van zijn naam.

Gezien de drukte liep ik na afloop direct door naar Daniël Arends.
Wegens omstandigheden had ik zijn voorstelling op 3 mei in Arnhem gemist en verheugde me er daarom op hem vanavond alsnog te zien.
Dit keer koos ik er niet voor, maar werd ik gedirigeerd naar de eerste rij.
En dat niet alleen, ook nog in het midden, wederom pal voor de microfoon waar achter even later Daniël zou verschijnen en en passant werd er meegedeeld dat er tv-opnames werden gemaakt voor de VARA.
Toch maar even die neus poederen en die lippen stiften.
Daniël begon sterk met grappen over liefhebbers van ligfietsen (‘Doe toch es normáál man!’) en maakte zich zorgen over het Frans Bauer publiek:
‘Bij Frans Bauer zitten op de eerste rij altijd mongolen.
En niet die mongolen die een ligfiets kopen, nee, échte mongolen, je weet wel, mensen met een verstandelijke handicap.
Nu scheelt dat bij mijn eerste rij ook niet veel (…), maar als ik ooit opkom en ik zie op de eerste rij alleen maar mongolen, dan moet ik mezelf toch es afvragen of ik niet al té toegankelijk ben geworden.’
Vervolgens kwam het thema ‘afkomst’ aan bod.
Voor de onwetenden: Daniël Arends komt oorspronkelijk uit Indonesië en is door een Nederlands echtpaar geadopteerd.
Er moest een bruggetje gemaakt worden.
Plots keek Daniël me aan en vroeg: ‘Waar kom jij vandaan?’.
‘Friesland’.
Een split second zag ik dat hij daar he-le-maal niets mee kon en dit antwoord niet had verwacht en ik had dus eigenlijk willen zeggen ‘Jahaaaaa, dát had je niet verwacht hé?’, maar omdat ik niet verder betrokken wilde worden in een mogelijke dialoog die ik per definitie zou verliezen als het gaat om riposteren, vervolgde ik met een ‘maar mijn ouders komen uit Indonesië’.
‘Kijk!’, riep hij en begon zijn relaas over vakanties in Jakarta.
Scherpzinnigheid, pedanterie gelardeerd met zelfspot en een geweldige timing, zie hier Daniël Arends.
Tip: zorg er voor dat je mobiele telefoon tijdens zijn voorstelling uit staat, anders ben je ten dode opgeschreven.
Ik kon kiezen: Micha Wertheim of Ronald Goedemondt.
Dankzij hoofdsponsor VARA had ik in het magazine al een en ander over deze Eindhovenaar gelezen.
Micha had ik al eens gezien (top!) en Ronald niet, dus werd het Ronald.
Nu ik hem heb gezien denk ik dat vanavond zijn doorbraak wel eens zou kunnen zijn.
Met onvervalst Brabants accent vertelt hij vanuit frisse verwondering en met aanstekelijk enthousiasme zijn verhalen. Timing, snelheid, mimiek, interactie: alles klopt bij Ronald Goedemondt.
We komen aan bij een part over de film Rambo IV:
‘Zaadfilm, moet je nooit naar toe gaan.
Maar er is één scène waarin Rambo iemand van achteren besluipt en zó (…) met zijn arm om hem heen en zó (…) met zijn hand heel zijn strottenhoofd opentrekt.
Jaha, dat ben je echt wel uitgeluld!’
In het verlengde daarvan:
‘Ik haat mensen in die camouflagebroeken.
Dat vind ik nou zo stom, je ziet mensen in die camouflagebroeken en dat zijn overduidelijk mensen die geen flikker weten.
Een camouflagebroek met een Cavali topje (…).
Wat is nou het grootst mogelijke voordeel dat je kunt hebben van een camouflagebroek?
Dat is dat je in de struiken staat en dat mensen niet zien dat je een broek aan hebt.
Alsof ze niet schieten op een zwevend torso’.
Tot slot komen we bij het verhaal waarin Ronald vertelt over huiskamerverjaardagsfeestjes.
Iemand vraagt hem waarom hij zo graag op het podium staat.
Om indruk te maken draagt Ronald een indrukwekkend citaat voor.
Van Spinoza.
Roept iemand in de huiskamer:
‘Die tekst is niet van Spinoza. Toevallig ben ik Spinoza-kenner en dat is géén citaat van Spinoza.
Als je Spinoza citeert moet je het wel goed doen.’
‘Als je Spinoza citeert moet je het wel goed doen.’
‘Wat zeg je nou?’
‘Wat zeg je nou?’
‘Waarom praat je me na?’
‘Ik praat je niet na, ik citeer je gewoon juist.’

Letterlijk, het publiek klapte de handen stuk toen hij opkwam.
Voor de tweede keer deze avond, met bril.
Hij deelde nog maar eens de spelregels mee: er mocht niet gefotografeerd worden en hij wílde niet gefotografeerd worden.
En om deze mededeling kracht bij te zetten vertelde hij dat hij tijdens de eerste voorstelling van vanavond een camera van vijftienduizend euro kapot had geslagen, dat de eigenaresse dit bepaald niet kon waarderen, aangifte heeft gedaan en dat er momenteel agenten buiten op hem staan te wachten, klaar hem mee te voeren naar het bureau.
Kortom, ik was gewaarschuwd en een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Maar niet als je Netteplet heet.
Ik stond veilig, dacht ik, want achter de laatste rij stoelen.
De hele avond had ik me geen reet van die mededeling aangetrokken, elk net niet verschenen boek van Gummbah stond als luisterboek op mijn camera, dus haalde ik hem voor de zoveelste keer tevoorschijn en schoot een aardig plaatje, ietwat bewogen, maar in elk geval geen flits.
En toen kreeg Theo mij in zijn vizier.
‘Jaja, staat ‘r daar wéér eentje te fotograferen!’
Sliks.
Massaal draaide het publiek zich om en dat was mijn half-a-minute of fame.
Het leek wel een half uur.
Ik troostte mezelf met de gedachte dat ik geluk had, want niet in het theater waar van die oogverblindende spots hangen die je altijd met akelige precisie weten te vinden.
Eigenlijk had ik willen zeggen: ‘Ja nu zie je ineens alles hé, met die bril van je!’.
Maar mijn camera is nog geen twee weken oud, dus lachte ik niet als een loopse, maar gewoon, als een ooi en stopte mijn camera weg.
Theo vervolgde zijn oratie en liet ons weten dat Jan Jaap van der Wal aan het begin van de avond toch écht heeft meegedeeld dat er niet gefotografeerd mocht worden.
Ik kreeg bijval.
Iemand uit het publiek riep: ‘Niet geflitst!’.
Theo: ‘Zie je, en dáárom wil ik nooit meer aangekondigd worden door iemand met een hazenlip!’.
En Theo wordt vader.
Dat valt niet altijd mee, getuige zijn nieuwe kijk op seks met zijn vriendin.
‘Tja, neuken met een zwangere vrouw, hoe is dat nou?
Je hebt in ieder geval dat triootje waar je altijd om hebt gezeurd’.
En Theo is overtuigd carnivoor.
Vegetariërs volgens de typische Theo-redenering:
“De eeuwige discussie met vegetariërs. Zeggen ze: ‘Weet je wel hoeveel graan er nodig is voor jouw riblapje? Zeven kilo!’. Dan antwoord ik altijd: ‘Weet je wel hoeveel graan er nodig is voor 1 vegetariër?’.
Die vegetariërs zeggen altijd: ‘Je bent wat je eet’. Nou ik kan je vertellen dat als een kannibaal een vegetariër opeet, hij toch écht niet verandert in een vegetariër.”
En Theo is verder gewoon Theo:
‘Ik wil je in je kont neuken!’
‘Nee.’
‘Hee hallo! Ben je anaalfabeet of zo!’
Bij thuiskomst bleek ik zelfs een kort stukje Theo te hebben gefilmd.
Precies dat stukje waarin hij zegt dat de dame wiens camera hij aan gruzelementen heeft geslagen, aangifte heeft gedaan bij de politie.
Om te voorkomen dat mij hetzelfde overkomt, maar dan door een Theo in de rol van ontsnapte TBS’er, denk ik dat ik deze keer You Tube maar oversla.
Lees het vervolg: Déjà vu van het plasincident
Zie ook: Geen Stijl