vrijdag 30 mei 2008

Café Lette

Ik sta bij mijn vrienden bekend als drammer en betweter, zeker als het om ‘taal’ gaat. Het heeft van jongs af aan mijn interesse en door mijn redigeer- en corrigeerwerk als communicatiemedewerker werd het gecultiveerd, maar soms sla ik door.
Ik laat geen kans onbenut om mensen te corrigeren, tot op het ergerniswekkende af.
Voortkomend uit een soort Napoleoncomplex, aangezien het zich meer dan eens voordeed dat ik de klemtoon verkeerd legde.
Cleopatra i.p.v. Cleopatra.
Embryo i.p.v. embryo.
Notulen i.p.v. notulen.
Catalogus i.p.v. catalogus.
Om maar een greep te noemen.

Ondanks mijn missers in klemtonen kan ik zeggen dat ik een aardig gevoel voor taal heb.
Het begon al op mijn 4e jaar.
Verhuisd van Arnhem naar het Friese dorpje Tzummarum, heb ik mij binnen een paar maanden de Friese taal eigen gemaakt. Niet verwonderlijk als je naast de skoalle mei de Bibel woont en op de Beukerskoalle het kleuteronderwijs geniet. Ik leek niet alleen op een aapje als enige kleurling tussen de Friese snoetjes, ik gebaarde en gedroeg me ook als een aapje aangezien ik de Friese taal niet verstond en toch moest zien uit te drukken dat ik naar de WC moest.
Netjes opgevoed, was ‘drukken’ het enige woord dat ik kende voor ‘poepen’, maar helaas, dat kenden zij dan weer niet. Nog maar net zindelijk ging ik hurkend voor de juf zitten, keek haar aan, balde mijn vuistjes en perste dat het het een lieve lust was onderwijl kreunende geluiden uitstotend.
‘Ah’ riep de juf, ‘do moast skite!’.
Trots op mijn eerste Friese woorden zei ik thuis triomfantelijk: ‘Ik moat skite!’, waarop mijn vader me een klap voor mijn harses gaf die me nog lang zou heugen.
Het Fries ging me goed af, zó goed zelfs dat mijn eigen ouders me niet me niet meer verstonden.
‘Sil we buortsje, mem?’
‘Zullen we watte?’

Mijn grootste taalblunder ooit overkwam me op mijn 13e.
Ik zat in de brugklas HAVO-VWO waar we onze eerste schriftelijke overhoring kregen voorgeschoteld.
Een van de zinnen die vertaald moest worden was: ‘Mijn moeder naait een jurk’.
IJverig vertaalde ik alle zinnen en met een tevreden gevoel leverde ik mijn S.O. in.
Minimaal een 8.
De volgende les kwam mijn leraar Engels naar me toegelopen en fluisterde discreet in mijn oor: ‘Het zijn maar twee letters te veel, maar de betekenis ervan is een wereld van verschil’, me een ferme knipoog toewerpend.
Om aan te geven hoe bleu ik destijds was, vroeg ik ‘Wat bedoelt u?’
’Nou ehm, het woord dat jij hebt gebruikt betekent weliswaar ook naaien, maar dan wat fysieker’.
Sliks.
Wat bleek: ik had 'to sew' vertaald in 'to screw'.
En dat in een tijdperk zonder BBC, CNN of MTV.
Als beloning voor de door mijn taalblunder veroorzaakte lachbui kreeg ik een 9+ i.p.v. een 9.
Taalblunders, minder groot weliswaar maar niet minder gênant, overkwamen en overkomen me nog regelmatig.
Tijdens een vakantie op Kreta riep ik op een warme, maar klamme dag tegen het Engels sprekende vriendje van mijn vriendin: ‘It’s a hot and clumsy day, isn’t it?’.
Nog eentje tijdens diezelfde vakantie. Ondanks zon, zee en strand was ik op een ochtend met het verkeerde been uit bed gestapt. Terwijl mijn vriendin en ik richting onze vaste strandtent liepen, kwam Paul, het eerdergenoemde vakantievriendje van mijn vriendin ons tegemoet.
Mijn gezicht sprak kennelijk boekdelen.
‘Hey Annette, what’s up?’
‘I’m in a bad humor today’
En tijdens een ruzie met een Frans vakantievriendje wilde ik zeggen dat zijn argumenten nergens op gebaseerd waren, dat ik in mijn drift als volgt vertaalde: ‘Tu baises de rien’, oftewel vrij vertaald: je bent een neuker van niks.
Onlangs nog in de Coffee Company. Ik was met een vriend die ik kort daarvoor twee maal had gewezen op een verkeerde uitspraak.
De eerste keer ging het om het woord ‘flirten’, afkomstig uit het Frans en Engels en daarom fonetisch wordt uitgesproken als ‘flurten’.
Maar hij niet, hij flirtte er lustig op los.
De tweede keer betrof het een verkeerde klemtoon van het woord ‘normaliter’, dat hij uitsprak als ‘normaliter’. Als een ware arbiter gebood ik hem het woordenboek er bij te pakken waarop hij toegaf dat het woord als ‘normaliter’ werd uitgesproken ("Damn, heb ik het al die jaren verkeerd uitgesproken, óók in debatten!").
Terug naar de Coffee Company.
‘Ik neem een cappuccino. Of nee, een caffè latte’.
’Lette’, verbeterde ik hem, alsof ik de Italiaanse taal vloeiend machtig was.
’Je schrijft ‘latte’ maar je spreekt het uit als ‘lette’, zei ik gedecideerd.
‘Echt waar?’
‘Yep’
Ik deed er nog een schepje bovenop: ‘Straks op wintersport sta je op de lange latte haha!’.
Eenmaal aan de beurt bestelde ik vol overtuiging bij de serveerster ‘een caffè lette en een cappuccino graag’.
’Een cappuccino en een wat?’ vroeg ze.
‘Een caffè létte’, benadrukte ik, maar enigszins in vertwijfeling gebracht.
Ondanks mijn eerdere juiste correcties bleef de vriend zoals gewoonlijk kritisch en merkte schalks op: ‘Ze keek wel een beetje raar toen je ‘lette’ zei’.
Ik hield me Oost-Indisch doof en nipte van mijn cappuccino.

Terugfietsend naar huis begon het te wringen.
Ik kroop achter mijn pc, besloot het woord op te zoeken en vond een website waarop luid en duidelijk de uitspraak hoorbaar was:

latte

Ik klikte nog een keer op LISTEN en wederom klonk:

LATTE


Behalve onze lengte (1.63m) hebben Napoleon en ik meer gemeen: overmoed.

Geen opmerkingen: