Mijn hond Roxy houdt van mensen en van mannen in het bijzonder. Specifieker: mooie en lekker ruikende mannen, net zoals haar bazin. Dan doet ze alles voor een beetje aandacht, tot op het genante af: trucjes, pootje geven, tegen je aan schurken, name it en ze doet het.
Vanochtend stond ik zoals gewoonlijk rond 07.15 uur op en in tegenstelling tot wat de meeste mensen als eerste doen (douchen!), liep ik ongewassen, met slaapkapsel, zonder make up, ongepoetste tanden en in mijn lelijkste huisbroek met mijn hond naar buiten om de gebruikelijke ochtendwandeling te doen. Nog enigszins duf (want: geen ochtendmens) liep ik door het park waar doorgaans op dat tijdstip niemand aanwezig is. Althans niemand op wie ik acht sla.
Normaal gesproken loop ik een rondje en gooi ik aan het eind van de rit de bal, haalt zij hem op, legt de bal voor mijn voeten neer en blaft herhaaldelijk “Gooi dan, gooi dan!”. Dit ritueel herhaalt zich een keer of negen (als het aan Roxy ligt het dubbele aantal, maar helaas voor haar, nogmaals: de ochtend is doordeweeks niet mijn ding).
Ik dutte half weg op een bankje vlakbij het kinderboerderijgedeelte, totdat ik Roxy een paar minuten miste. Ik keek om mij heen en zag Roxy bij een bankje verderop staan, hevig kauwend op haar bal en vooral aandacht vragend aan een voor dit tijdstip veel te aantrekkelijke (ik was meteen wakker), mannelijke, strak in een donkergroen pak gestoken jongeman, met naast zich een hippe Crumpler-tas.
O God. Dat ik er uit zag als een dakloze die net ontwaakt was op haar bankje, ach, gemiste kans maar dat kon me niet zoveel schelen. De grote kwijlbal waarop Roxy kauwde, in combinatie met het strakke pak van die leuke mijnheer, wel. Als Roxy namelijk een man érg leuk vindt, legt ze de bal niet voor zijn voeten neer, maar in zijn schoot, om hem er vervolgens weer razendsnel uit te halen met haar bek voordat de man überhaupt de bal heeft kunnen pakken, ik vermoed om zijn mannelijkheid beter te kunnen ruiken (daar kan haar bazin nog wat van leren, dan was haar aantal mislukte relaties gereduceerd tot de helft). Een soort ‘wie-is-er-sneller-spelletje’ (en Roxy wint. Altijd).
“Niet doen!” schoot er door mijn hoofd, toen ik zag dat mijnheer Roxy liefdevol en glimlachend aanhaalde (gossie, hij is wel heel erg leuk). “Pas op met mijn hond hoor, voor je het weet heb je drie ballen daar” riep ik gekscherend. ”en de stomerij betaal ik niet!” riep ik er nog achteraan. Hij glimlachte en haalde zijn schouders op met een gebaar van ‘dat zal wel loslopen’.
Niet dus.
Plop.
De van oorsprong gele tennisbal, nu schuimend wit van het kwijl van Roxy, lag stil in zijn schoot. Mijnheer’s glimlach verdween en mijn grijns verscheen.
Roetsj.
Roxy pakte gretig de bal met haar bek en een kring van dik schuimend slijm is wat restte op zijn broek. Beiden keken tegelijkertijd mijn kant op: Roxy triomfantelijk en mijnheer hulpeloos. Kodak-moment.
Ik kauwde op mijn lip om mijn grijns te onderdrukken en sprak mijn gebruikelijke twee woorden uit: ”Told you!”. Ik hoorde hem denken: “Kutkwijlhond!” maar dit was nog maar het begin. Mijn hond weet namelijk niet van ophouden. Mijnheer staat op, pakt zijn tas en even denk ik dat hij voorspellende gaven heeft: hij haalt een pak wet tissues uit zijn tas en gaat weer zitten. “Kinderen hé?” glimlacht hij. Ach ja, tuurlijk. Zo’n man had ik ook best kinderen willen geven.
Terwijl hij het kwijl geroutineerd van zijn schoot wegveegt, weet Roxy niet meer van ophouden. De kwijlbal stuitert op zijn vers gepoetste schoenen.
En nog een keer.
En nog twee keer.
Ik gil haar naam zó hard dat de pauw zijn staartveren uitzet en vermaan haar onmiddellijk bij me te komen. Ik pak haar bij haar oor (oeps, iets te hard) en sommeer haar ‘af’ te gaan. Ik loop naar mijnheer toe om me te verexcuseren, onderwijl achterom kijkend naar mijn hond (“Roxy blijf!”), maar plotseling blijf ik staan.
Ik hoor een schaap.
En dat is raar.
Want op deze kinderboerderij zijn geen schapen.
Alleen geiten.
Roxy begint zelfs te blaffen. Het geluid komt van voren en ik draai me om naar mijnheer.
Allejezus, hij is getransformeerd in een blatend schaap! Nooit geweten dat er mannen bestaan, móóie mannen welteverstaan, die lachen als een loopse ooi. “Wat een behehehehe grappigehehehehe hond heb jij!”.
Slijmbal.
“Ik had je gewaarschuwd”, ben blij dat je er om kunt lachen" (en hoe!), antwoord ik. “Nu ga ik tenminste behehehehe ontspannen behehehe mijn sollicitatiegesprek in”. Met zo’n lach? Vergeet het. ”Mooi. Dan wens ik je eh, heel veel succes straks!”. You’re gonna need it dude. Gedesillusioneerd en amper van de schrik bekomen loop ik met Roxy richting huis.
Vergissen is dierlijk.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten